Het is belangrijk om een goed idee te hebben van wat je wilt vertellen. Welke stukjes informatie ga je opschrijven? Als je dat weet, kun je een coherente paper opstellen. De lezer van je academische tekst gaat er onbewust van uit dat alinea’s logisch op elkaar volgen. Zijn de alinea’s niet samenhangend, dan trekt de lezer de verkeerde conclusies. Die samenhang creëren kan op vier manieren.
Per alinea behandel je een onderwerp. Een fijne manier om coherentie te creëren is het aankondigen van jouw argumenten als voorbeelden. ‘Een voorbeeld hiervan is,’ of ‘wat volgt uit,’ zijn manieren om jouw informatie op een logische wijze te presenteren. Ook woorden als ‘bovendien’ en ‘daarnaast’ zijn goede verbindingswoorden om jouw verhaal te structureren.
Lees tien papers en in negen daarvan ga je chronologie ontdekken. Chronologie is bij uitstek geschikt voor het theoretisch kader. Zo kun je heel gericht toewerken naar het heden en daarmee jouw onderzoeksvraag presenteren. Een goed chronologisch verhaal bouwt op naar een vraag die de lezer bij wijze van spreken al zelf kan stellen.
Een andere manier om jouw verhaal logisch te structureren, is het toepassen van contrast en vergelijking. Presenteer je in de ene alinea standpunt A, dan kun je in de volgende alinea standpunt B presenteren. En iedereen zal begrijpen dat je ze tegen elkaar afzet. Ook kun je verschillende onderzoeken die op elkaar lijken met elkaar vergelijken.
Heb je resultaten of argumentatie die van het karakter oorzaak-gevolg zijn? Het kan geen kwaad om dan oorzaak-gevolgrelaties op te nemen in je academische tekst. Woorden als ‘daarom’, ‘dus’ en ‘als gevolg daarvan’, geven aan dat je een oorzaak-gevolgrelatie beschrijft. Het is wel belangrijk om expliciet te zijn als je dit doet, je wilt de lezer niet zelf laten ontdekken wat precies de oorzaak is en wat het gevolg.