Hoe schrijf je de methode van je scriptie?

Je hebt de inleiding van je scriptie af. Het theoretisch kader staat. Tijd voor het beschrijven van de methode. Een goede methode is zo geschreven dat een andere onderzoeker jouw onderzoek probleemloos kan herhalen. Maar hoe schrijf je zo’n methode? Wij geven je de handvatten.

Geen vaste structuur

Allereerst is er geen vaste structuur voor de methodesectie. Er is geen verplichte lijst met onderdelen die je wel of niet moet opnemen. Maar bedenk altijd: het onderzoek moet te repliceren zijn. lukt dat met de informatie die jij hebt opgeschreven? Stel je kent het onderzoek niet, weet de lezer dan hoe alles is verlopen? Het is goed om hier van tevoren over na te denken, zodat je weet wat niet mag ontbreken. Maar stel de vragen nog eens als je denkt dat de methodesectie staat. Dan zie je gelijk of je iets over het hoofd hebt gezien.
Ook al is er geen verplichte lijst met onderdelen die je moet opnemen in je methodesectie, zijn er wel een aantal elementen die voor de volledigheid niet mogen ontbreken.

  • Beschrijf de proefpersonen.
    Laat de lezer weten wie hebben deelgenomen aan het onderzoek. Wat was de gemiddelde leeftijd, hoe was de verdeling mannen en vrouwen en waar kwamen de participanten vandaan?

  • Beschrijf de testmethode.
    Wat heb je gedaan? Interviews, kwantitatief onderzoek of heb je gewerkt met testgroepen? Vermeld altijd het ‘hoeveel’. Hoeveel interviews, hoeveel testgroepen etc.

  • Beschrijf het materiaal.
    Heb je een onderzoek uitgevoerd waarbij je bijvoorbeeld meerdere folders hebt getest, laat dan weten waar de verschillen zaten. Welke manipulaties heb je gedaan aan het materiaal voor dit onderzoek? Hoe zag het materiaal eruit?

methodesectie

  • Beschrijf de variabelen.
    Bij vrijwel elk onderzoek werk je met onafhankelijke en afhankelijke variabelen. Meestal sleutel je aan de onafhankelijke variabelen om een verschil te zien in de afhankelijke variabelen. Beschrijf hoe je de variabelen hebt geoperationaliseerd. Hoe zag je vragenlijst eruit? Wat moesten de proefpersonen doen?

  • Beschrijf het design van je onderzoek.
    Geef uitleg over het ontwerp van je onderzoek. Werkte je met twee of drie groepen, deed iedereen het onderzoek individueel of werkte je ook met controlegroepen? Was er een meetmoment of waren er meerdere? En als er meerdere waren, hoeveel tijd zat er tussen moment A en moment B?

  • Beschrijf de statistische analyse.
    In de methodesectie vermeld je de statistische analyse die je hebt toegepast om de resultaten te berekenen. Let op: je hoeft hier nog niet de resultaten zelf te beschrijven. Dat komt in de resultatensectie. 

Er is geen vaste indeling voor de onderdelen die hier beschreven staan. Bedenk zelf welke volgorde je logisch zou vinden als lezer. Wees volledig, maar compact. Gebruik niet meer woorden dan nodig. En kijk na het schrijven nog eens kritisch naar je methodesectie. Vraag je af of je het onderzoek nu zou kunnen uitvoeren op basis van de beschreven informatie. Is dit het geval? Dan ben je goed geslaagd!